De Nederlandse Mededingingswet hanteert inderdaad een omzetdrempel, de zogenaamde bagatel bepaling. Deze staat prijsafspraken tot een omvang van 10% van het markaandeel toe.
De omzet van een individuele kwekersvereniging is over het algemeen lager dan 10% van de totale marktomzet. De ACM hanteert echter de regel dat de omzet niet alleen de omzet van de kwekersvereniging is, maar ook de omzet van de individuele bedrijven van leden van een kwekersvereniging en de omzet van andere verenigingen waar deze bedrijven lid van zijn, etc. Dit alles bij elkaar opgeteld is vaak meer dan 10% van het marktaandeel.
De reden waarom de ACM op deze manier redeneert is dat omvang van de prijsafspraak die door kwekersverenigingen wordt gemaakt groter is dan de omzet van de individuele kwekersvereniging. Een lid kan prijzen, die in de kwekersvereniging worden afgesproken, gebruiken om prijzen van andere rassen, die het lid teelt, hierop af te stemmen. Sterker nog, de prijzen die in de ene kwekersvereniging worden afgesproken, kunnen als richtlijn gebruikt worden voor de prijzen, die in de andere kwekersvereniging worden afgesproken.
Bovenstaande geldt voor de Nederlandse Mededingingswet. In de meeste gevallen gaan de bollen echter uiteindelijk de grens over, waardoor we ook nog eens te maken met de Europese mededingingswetgeving. Deze is anders dan de Nederlandse Mededingingswet en staat in geen enkel geval prijs- en marktverdelingsafspraken toe.